Hypnose wordt vaak omschreven als een veranderde bewustzijnstoestand waarin een persoon verhoogde suggestibiliteit ervaart en een verhoogde concentratie op een bepaalde gedachte of taak kan behouden. Hypnotherapie, de therapeutische toepassing van hypnose, wordt gebruikt voor verschillende doeleinden, waaronder pijnbestrijding, angstvermindering en gedragsverandering. Een belangrijk aspect van hypnotherapie is het begrip van hoe vatbaar een individu is voor hypnose, wat de effectiviteit van de behandeling kan beïnvloeden. Een van de meest gebruikte instrumenten om deze vatbaarheid te meten, is de Stanford Hypnotic Susceptibility Scale (SHSS), ontwikkeld door André Muller Weitzenhoffer en Ernest R. Hilgard in de jaren-50 van de vorige eeuw

Beschrijving van het SHSS-onderzoek

Het SHSS werd ontwikkeld in een reeks onderzoeken die begonnen in de jaren 1950 aan Stanford University. Weitzenhoffer en Hilgard streefden ernaar een gestandaardiseerde manier te verzinnen om de hypnotiseerbaarheid van individuen te meten. De schaal bestaat uit een reeks gestructureerde suggesties die variëren in moeilijkheidsgraad en zijn ontworpen om een breed scala aan hypnotische fenomenen te evalueren, zoals motorische reacties, perceptuele vervormingen, en geheugenverlies (Weitzenhoffer & Hilgard, 1959).

De SHSS is verdeeld in drie vormen (Form A, B en C), elk met een reeks van 12 testsuggesties. Deze suggesties variëren van eenvoudige motorische handelingen, zoals het laten vallen van een hand, tot complexe cognitieve taken, zoals geheugenverlies en hallucinaties. De responsen van de deelnemers worden gescoord op een schaal van 0 tot 12, afhankelijk van het aantal suggesties waaraan ze succesvol gehoorzamen.

Methodologie

De standaardprocedure voor de SHSS houdt in dat de deelnemer in een rustige, comfortabele omgeving wordt gebracht waar de hypnotiseur de gestandaardiseerde inductie en suggesties kan uitvoeren. De deelnemer wordt eerst door een hypnotische inductie geleid, meestal een ontspanningstechniek die hen helpt in een hypnotische toestand te komen. Vervolgens worden de suggesties één voor één gegeven, en de reactie van de deelnemer op elke suggestie wordt geobserveerd en gescoord.

In Nederland is de SHSS aangepast door gebruik te maken van het Rasch-model, een probabilistisch model dat de moeilijkheidsgraad van items en de vaardigheden van deelnemers nauwkeurig meet. Deze aanpassing helpt om de schaal nog betrouwbaarder en specifieker te maken voor de Nederlandse context (Lancee et al., 2010).

Belang voor hypnotherapie

De SHSS heeft een significante impact gehad op de praktijk van hypnotherapie door een gestandaardiseerde manier te bieden om de hypnotiseerbaarheid van individuen te meten. Dit is belangrijk om verschillende redenen:

  1. Voorspelbaarheid van de therapie: De SHSS helpt hypnotherapeuten te voorspellen hoe goed een cliënt waarschijnlijk zal reageren op hypnotherapie. Cliënten die hoog scoren op de SHSS zijn over het algemeen meer vatbaar voor hypnose en kunnen sneller en effectiever reageren op therapeutische suggesties (Hilgard, 1965).
  2. Aanpassing van technieken: Door de mate van hypnotiseerbaarheid te kennen, kunnen hypnotherapeuten hun technieken aanpassen aan de individuele behoeften van de cliënt. Bijvoorbeeld, een cliënt met een lage hypnotiseerbaarheid kan baat hebben bij langere inducties en meer opbouwende suggesties, terwijl een hoog hypnotiseerbare cliënt mogelijk directere suggesties nodig heeft (Barnier & McConkey, 1998).
  3. Onderzoek en vergelijking: De SHSS heeft hypnose-onderzoekers een gestandaardiseerde maatstaf gegeven om resultaten te vergelijken tussen studies. Dit heeft geleid tot een beter begrip van de variabelen die hypnotiseerbaarheid beïnvloeden en heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van nieuwe hypnotische technieken en interventies (Kihlstrom, 2003).
  4. Raport: Het gebruik van de SHSS kan ook helpen bij het opbouwen van raport. Door de SHSS te gebruiken, kunnen therapeuten en cliënten een gemeenschappelijk begrip ontwikkelen van de hypnotische capaciteiten van de cliënt, wat kan leiden tot een meer collaboratieve en vertrouwensvolle therapeutische relatie (Heap, 2012).

Conclusie

Het Stanford Hypnotic Susceptibility Scale (SHSS) blijft een fundamenteel instrument in zowel hypnose-onderzoek als klinische hypnotherapie. Door de hypnotiseerbaarheid van individuen nauwkeurig te meten, stelt de SHSS hypnotherapeuten in staat om hun behandelingen te personaliseren, de effectiviteit van hun interventies te maximaliseren, en een beter begrip te krijgen van de factoren die bijdragen aan succesvolle hypnotherapeutische uitkomsten. Als zodanig blijft de SHSS een onmisbaar instrument in de toolkit van de moderne hypnotherapeut.

Referenties

  • Barnier, A. J., & McConkey, K. M. (1998). Defining and identifying the highly hypnotizable person: A critical analysis. Australian Journal of Clinical and Experimental Hypnosis, 26(2), 63-102.
  • Heap, M. (2012). Hypnosis: Current clinical, experimental and forensic practices. Cengage Learning.
  • Hilgard, E. R. (1965). Hypnotic susceptibility. Harcourt, Brace & World.
  • Kihlstrom, J. F. (2003). The Stanford Hypnotic Susceptibility Scales as related to other measures of hypnotizability. American Journal of Clinical Hypnosis, 45(4), 263-270.
  • Lancee, J., Veenstra, E., & de Weerd, A. (2010). Reliability and validity of the Dutch Stanford Hypnotic Susceptibility Scale, Form C. International Journal of Clinical and Experimental Hypnosis, 58(4), 398-412.
  • Weitzenhoffer, A. M., & Hilgard, E. R. (1959). Stanford Hypnotic Susceptibility Scale: Forms A and B. Consulting Psychologists Press.

No responses yet

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *