Hypnose en transcutane auriculaire vagusstimulatie (taVNS) lijken op het eerste gezicht twee heel verschillende interventies. Toch delen ze belangrijke overeenkomsten: beide beïnvloeden het autonome zenuwstelsel, moduleren hersenactiviteit en worden steeds vaker onderzocht als aanvullende behandelingen bij psychische en lichamelijke klachten. Dit essay bespreekt de neurofysiologische mechanismen van hypnose en taVNS, hun raakvlakken en de mogelijke synergie tussen beide interventies.
Hypnose: modulatie van hersenprocessen
Hypnose wordt gekarakteriseerd door een toestand van gefocuste aandacht, verhoogde ontvankelijkheid voor suggesties en een verandering in bewustzijn (Oakley & Halligan, 2013). Neuroimaging-onderzoek toont aan dat hypnose gepaard gaat met veranderingen in netwerken die betrokken zijn bij zelfreflectie, aandacht en pijnperceptie. Zo blijkt de dorsolaterale prefrontale cortex sterker te koppelen met de insula en anterieure cingulate cortex, wat wijst op een verandering in de top-down regulatie van waarneming en emotie (Jiang et al., 2017). Dit verklaart mede waarom hypnose effectief kan zijn bij pijnbestrijding, angst en trauma (Elkins et al., 2015).
Transcutane auriculaire vagusstimulatie (taVNS)
De nervus vagus is een belangrijke schakel in het parasympathische zenuwstelsel en beïnvloedt zowel viscerale functies als emotionele regulatie. Bij taVNS wordt via een elektrode op het oor (meestal de cymba conchae) een lichte elektrische stimulatie toegediend, waardoor afferente vagale vezels worden geactiveerd (Yakunina et al., 2017). Dit leidt tot veranderingen in hersengebieden zoals de locus coeruleus, thalamus en prefrontale cortex, en verhoogt de parasympathische activiteit. Klinische studies laten zien dat taVNS gunstige effecten kan hebben bij depressie, angststoornissen en epilepsie (Badran et al., 2018).
Raakvlakken tussen hypnose en taVNS
Zowel hypnose als taVNS beïnvloeden de balans tussen het sympathische en parasympathische zenuwstelsel. Hypnose verlaagt hartslag en ademfrequentie en kan de hartslagvariabiliteit verhogen, wat een indicatie is voor parasympathische activatie (Gruzelier, 2002). TaVNS heeft een soortgelijk effect doordat het direct via de auriculaire tak van de nervus vagus parasympathische circuits activeert.
Beide interventies richten zich bovendien op netwerken in de hersenen die betrokken zijn bij aandacht, emotieregulatie en pijnverwerking. Hypnose werkt primair via cognitieve herstructurering en suggestie, terwijl taVNS bottom-up via perifere zenuwstimulatie werkt. Dit suggereert dat een combinatie van beide interventies een versterkend effect kan hebben: hypnose kan top-down de verwachting en ervaring sturen, terwijl taVNS bottom-up de fysiologische staat optimaliseert.
Toekomstige toepassingen en onderzoek
Hoewel er afzonderlijk veel onderzoek is gedaan naar hypnose en taVNS, zijn studies naar de combinatie nog schaars. Het ligt echter voor de hand dat beide interventies elkaar zouden kunnen versterken, vooral bij aandoeningen waar stress, angst en autonome disregulatie een rol spelen. Denk hierbij aan posttraumatische stressstoornis, chronische pijn en functionele somatische syndromen. Toekomstig onderzoek kan zich richten op de vraag of taVNS de hypnotische ontvankelijkheid vergroot of juist stabiliseert.
Conclusie
Hypnose en taVNS zijn twee verschillende, maar complementaire interventies die de hersenfunctie en het autonome zenuwstelsel beïnvloeden. Waar hypnose via cognitieve en suggestieve mechanismen ingrijpt, werkt taVNS direct via perifere stimulatie van de nervus vagus. Samen zouden zij een krachtige synergie kunnen vormen voor de behandeling van psychische en lichamelijke aandoeningen. Hypnose is daarbij geen magie, maar een neurologisch onderbouwde methode, en taVNS biedt een technologische ingang tot dezelfde regulatiesystemen.
Referenties
- Badran, B. W., Dowdle, L. T., Mithoefer, O. J., LaBate, N. T., Coatsworth, J., Brown, J. C., … & George, M. S. (2018). Neurophysiologic and neurocognitive effects of transcutaneous auricular vagus nerve stimulation in humans. Frontiers in Human Neuroscience, 12, 52. https://doi.org/10.3389/fnhum.2018.00052
- Elkins, G. R., Barabasz, A. F., Council, J. R., & Spiegel, D. (2015). Advancing research and practice: The revised APA Division 30 definition of hypnosis. American Journal of Clinical Hypnosis, 57(4), 378–385. https://doi.org/10.1080/00029157.2015.1011465
- Gruzelier, J. H. (2002). A review of the impact of hypnosis, relaxation, guided imagery and individual differences on aspects of immunity and health. Stress, 5(2), 147–163. https://doi.org/10.1080/10253890290027805
- Jiang, H., White, M. P., Greicius, M. D., Waelde, L. C., & Spiegel, D. (2017). Brain activity and functional connectivity associated with hypnosis. Cerebral Cortex, 27(8), 4083–4093. https://doi.org/10.1093/cercor/bhw220
- Oakley, D. A., & Halligan, P. W. (2013). Hypnotic suggestion: Opportunities for cognitive neuroscience. Nature Reviews Neuroscience, 14(8), 565–576. https://doi.org/10.1038/nrn3538
- Yakunina, N., Kim, S. S., & Nam, E. C. (2017). Optimization of transcutaneous vagus nerve stimulation using functional MRI. Neuromodulation: Technology at the Neural Interface, 20(3), 290–300. https://doi.org/10.1111/ner.12541
No responses yet