In de vorige artikelen hebben we de basis gelegd voor het herkennen en aanpakken van drogredenen in het denken van cliënten. We hebben praktische voorbeelden gegeven van hoe deze drogredenen kunnen worden geïdentificeerd en uitgedaagd tijdens het therapeutische voorgesprek. In dit artikel gaan we een stap verder en verkennen we complexere casussen waarin drogredenen een rol spelen. We zullen onderzoeken hoe verschillende drogredenen vaak met elkaar verweven kunnen zijn en hoe je als hypnotherapeut hier effectief mee kunt omgaan.

1. Cirkelredenering

Voorbeeld uit de praktijk: Een cliënt, Sophie, worstelt met zelfvertrouwen en zegt: “Ik ben geen succes omdat ik nooit iets goed doe. En ik doe nooit iets goed omdat ik geen succes ben.”

Analyse: Sophie maakt gebruik van een cirkelredenering, waarbij haar gebrek aan succes wordt gerechtvaardigd door het feit dat ze niets goed doet, wat op zijn beurt weer wordt verklaard door haar gebrek aan succes. Deze redenering houdt zichzelf in stand zonder dat er een externe factor of bewijsmateriaal aan te pas komt.

Therapeutische aanpak: Om Sophie te helpen deze vicieuze cirkel te doorbreken, kun je haar vragen om een specifiek voorbeeld te geven van een situatie waarin ze iets goed heeft gedaan. Dit kan een kleine prestatie zijn die niet per se direct met succes verbonden is. Vervolgens kun je haar laten reflecteren op hoe ze die prestatie heeft bereikt en of dit mogelijk in tegenspraak is met haar overtuiging dat ze nooit iets goed doet. Dit kan helpen om de cirkelredenering te doorbreken en een nieuwe, meer positieve overtuiging op te bouwen.

2. Beroep op emotie

Voorbeeld uit de praktijk: Tom, een cliënt die moeite heeft met het nemen van beslissingen, zegt: “Ik voel me zo schuldig als ik voor mezelf kies. Het moet wel verkeerd zijn om aan mezelf te denken.”

Analyse: Tom baseert zijn overtuiging op een beroep op emotie, waarbij hij zijn gevoel van schuld als bewijs neemt dat zijn gedrag verkeerd is. Dit is een drogreden omdat emoties, hoewel belangrijk, niet altijd een betrouwbare basis vormen voor de juistheid van een overtuiging.

Therapeutische aanpak: Je kunt Tom begeleiden om zijn gevoelens van schuld te onderzoeken en te begrijpen waar ze vandaan komen. Vervolgens kun je hem helpen om onderscheid te maken tussen zijn emoties en de realiteit van de situatie. Dit kan bijvoorbeeld door hem te vragen of er momenten zijn geweest waarop hij voor zichzelf koos en dit uiteindelijk een positieve uitkomst had, ondanks het aanvankelijke schuldgevoel. Door deze ervaring te herzien, kan Tom leren dat het kiezen voor zichzelf niet per definitie verkeerd is.

3. Valse causaliteit

Voorbeeld uit de praktijk: Janneke, een cliënt die last heeft van perfectionisme, zegt: “Elke keer als ik iets minder dan perfect doe, gaat het helemaal mis. Het is duidelijk dat ik altijd perfect moet zijn om problemen te voorkomen.”

Analyse: Janneke gebruikt een valse causaliteit-drogreden door te veronderstellen dat de keren dat iets misging direct te wijten waren aan haar gebrek aan perfectie. Ze negeert hierbij andere mogelijke oorzaken en omstandigheden die mogelijk hebben bijgedragen aan de uitkomst.

Therapeutische aanpak: Je kunt Janneke vragen om te reflecteren op situaties waarin ze niet perfect was, maar waarbij de uitkomst alsnog positief of neutraal was. Dit kan haar helpen inzien dat niet alles afhankelijk is van perfectie en dat er meerdere factoren zijn die de uitkomst van een situatie beïnvloeden. Door deze overtuiging te herzien, kan Janneke leren om mildere normen voor zichzelf te hanteren, wat kan leiden tot minder stress en een gezondere mentale toestand.

4. Argumentum ad populum (Meelopersdrogreden / bandwagon fallacy)

Voorbeeld uit de praktijk: Peter, een cliënt die zich vaak aanpast aan de verwachtingen van anderen, zegt: “Iedereen in mijn omgeving volgt dit dieet, dus het moet wel de juiste keuze voor mij zijn.”

Analyse: Peter maakt gebruik van de bandwagon fallacy, waarbij hij de juistheid van een keuze baseert op het feit dat anderen het ook doen. Dit is problematisch omdat wat voor anderen werkt, niet noodzakelijkerwijs voor hem hoeft te werken.

Therapeutische aanpak: Je kunt Peter helpen door hem te vragen naar zijn persoonlijke behoeften en doelen, los van wat anderen doen. Wat heeft hij eerder geprobeerd en wat werkte voor hem? Door hem te begeleiden om zijn eigen pad te ontdekken en keuzes te maken die aansluiten bij zijn individuele gezondheid en welzijn, kan hij leren om minder afhankelijk te zijn van de keuzes van anderen.

5. Overhaaste generalisatie

Voorbeeld uit de praktijk: Anja, een cliënt die moeite heeft met vertrouwen, zegt: “De laatste keer dat ik iemand vertrouwde, werd ik teleurgesteld. Ik kan niemand meer vertrouwen.”

Analyse: Anja maakt gebruik van een overhaaste generalisatie door op basis van één negatieve ervaring te concluderen dat niemand te vertrouwen is. Dit leidt tot een onrealistisch pessimistisch wereldbeeld dat haar vermogen om gezonde relaties te vormen kan belemmeren.

Therapeutische aanpak: Je kunt Anja helpen door haar te vragen naar voorbeelden van mensen die ze heeft vertrouwd en die haar niet hebben teleurgesteld. Door deze positieve ervaringen te benadrukken, kan ze beginnen in te zien dat haar generalisatie niet volledig waar is. Dit kan haar helpen om een meer genuanceerde kijk op vertrouwen te ontwikkelen en geleidelijk aan weer open te staan voor nieuwe relaties.

Conclusie

Het verdiepen in drogredenen en hun invloed op de overtuigingen van cliënten is essentieel voor elke hypnotherapeut die streeft naar effectieve en duurzame resultaten. In complexere casussen zijn drogredenen vaak met elkaar verweven, waardoor het extra belangrijk is om deze patronen te herkennen en te ontleden. Door zorgvuldig te luisteren, te bevragen en alternatieve perspectieven te bieden, kun je cliënten helpen om hun beperkende overtuigingen te transformeren en een gezondere, evenwichtige kijk op hun leven te ontwikkelen.

Het blijft belangrijk om als therapeut zelf kritisch te blijven kijken naar je eigen denkprocessen en je bewust te zijn van mogelijke drogredenen in je eigen redeneringen. Dit zelfbewustzijn versterkt niet alleen je effectiviteit als therapeut, maar ook de kwaliteit van de therapeutische relatie die je opbouwt met je cliënten.

Referenties

van Eemeren, F. H., & Grootendorst, R. (1992). Argumentation, communication, and fallacies: A pragma-dialectical perspective. Lawrence Erlbaum Associates.

Categories:

Tags:

No responses yet

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *