Ondanks de beloofde regen, zou het vandaag toch een mooie dag worden. Af en toe regen, maar ook zon. Dat is een mooie dag. Zoë en ik gaan naar de Kids Dag van Grotto van de Oude Warande. Een beetje regen in de bossen is niet erg. Er is altijd wel een boom waaronder je kunt schuilen. 

Als we naar Grotto lopen, komen we best veel plassen tegen. Als angstige katten voor water vermijden we die modderige plassen als de pest. We springen er overheen en lopen er met een grote boog om heen. Af en toe worden onze schoenen toch een klein beetje nat omdat we net niet ver genoeg springen of de boog om de plas toch net iets te nauw nemen. 

Bij Grotto aangekomen merken we dat we te laat zijn. We zijn het een beetje gewend en maken ons niet druk. We komen altijd te laat en we vergeten altijd van alles. Vaak tot ergernis van anderen… We besluiten om wat te gaan drinken bij Grotto en gewoon te wachten op de volgende ronde. Drie kwartier wachten is niet zo lang. Voorpret is soms leuker dan de uiteindelijke pret, vinden we. 

Binnen Grotto is een tafel in een hoekje vrij. Voor ons is dat prima. Een tafeltje verderop zit een ouder echtpaar wat te drinken. De man kijkt om zich heen en de vrouw zit in haar mobiel gedoken. Er zit een jong meisje aan hun tafel wat te tekenen en te kleuren. We gaan zitten. De ober komt naar ons toegesneld en vraagt wat we willen. Een warme chocomel met slagroom voor Zoë en voor mij een kopje koffie. Mijn eerste vandaag. 

We wachten geduldig op onze bestelling. Bij het tafeltje voor ons, stoot de man het meisje aan en zegt wat tegen haar. Het meisje draait zich om en begint tegen Zoë te praten. Ze vraagt of Zoë ook wil kleuren. Het meisje heeft alle kleurpotloden, die bij Grotto beschikbaar zijn, op haar tafel. Blijkbaar wil ze toch delen. Het is een bijzonder meisje. Ze heeft hel blauwe ogen en een erg open blik. Ze heeft er helemaal geen moeite mee om andere mensen aan te spreken. Ze begint met mij een gesprekje over de mensen die bij haar zijn. De man is haar vader, maar ze mag hem niet zo omdat hij altijd grapjes maakt die ze niet snapt. De vrouw is haar moeder. Ze houdt veel van haar omdat ze zo goed voor haar zorgt en van alles voor haar doet. De vrouw kijkt niet op van haar mobiel, terwijl Tina haar ouders voorstelt. Ik weet het haast zeker. Als engelen zouden bestaan, dan was dit er vast en zeker een. 

Als ik tegen Zoë zeg dat ze misschien beter aan de andere kant van de tafel kan gaan zitten, zodat ze makkelijker met Tina kan praten en kleurpotloden uitwisselen. De vader van Tina heeft een beter idee, hij laat Tina aanschuiven aan onze tafel. Ik geef Tina een hand en stel mezelf voor en laat Zoë zichzelf voorstellen. De dames gaan aan het tekenen. Op de achterkant van een Frozenkleurplaat tekent Zoë wat bloemen en een rode je-weet-wel-kater. Het meisje Tina tekent verschillende soorten katten. Ze vliegen allemaal door de lucht en hebben vleugels. Het zijn vliegende poezen. Ze hebben ook allemaal verschillende namen. Tina vertelt er over. Ze heeft die poezen ooit op tv gezien. Maar één poes heeft ze zelf verzonnen: de vliegende regenboogpoes. Ik vraag aan Tina of ze de oorbellen van Zoë al gezien heeft. Sinds gisteren heeft ze nieuwe oorbellen: poesjes. Tina bestudeert de nieuwe bellen van Zoë aandachtig en keurt ze helemaal goed. 

Op een onbewaakt moment vertelt Tina dat ze 40 poezen heeft gehad. Ik verbaas me er over, want welk kind heeft er nu 40 katten? Haar moeder heeft bij een kattenopvang gewerkt, vandaar dat ze 40 poezen heeft gehad. Later neemt ze er veel meer, want dan begint ze een kattenhotel, zegt ze. Terwijl ze nog een katten-engel tekent, vertelt Tina over een jong poesje dat dood is gegaan. Heel gedetailleerd vertelt ze hoe het katje gruwelijk aan zijn einde is gekomen. Het beestje was met zijn vriendjes aan het spelen bij een speakerbox. Toen viel plotseling de box om. Bovenop het katje. Er lag een hele plas bloed bij. Terwijl Tina dit vertelt, kijkt de moeder plotseling op van haar mobiel en zegt dat Tina er nu maar eens over op moest houden omdat het 4 maanden geleden is gebeurd. Ze moet het maar vergeten. 

Ik zie mezelf opstaan en spring als een panter naar de moeder toe. Met mijn klauw sla ik het mobieltje uit haar handen. Het valt tegen de muur in tig stukjes. Ik spuug in haar gezicht: “Als Tina over die dooie kat wil praten, dan moet ze dat helemaal zelf weten, kut!”. 

Maar in plaats van deze dagdroom kijk ik Tina aan. Ze kijkt een beetje verlegen terug. Ik knipoog naar haar en fluister: “vertel maar lekker verder, hoor. Soms weten moeders niet wat ze zeggen”. Tina lacht alsof ze me begrijpt. 

Als ik even later met Zoë naar buiten loop, regent het niet meer. De zon schijnt vrij krachtig. Vanuit mijn ooghoek zie ik een regenboog in de lucht ontstaan. 

Categories:

Comments are closed